-
1 blik
I 〈de〉♦voorbeelden:gretige blikken op iets werpen • dévorer qc. du regardeen door tranen omfloerste blik • un regard voilé de larmeseen ruime blik hebben • avoir les idées largesvernietigende blikken • regards foudroyantsiemand een welwillende blik gunnen • accorder à qn. l'aumône d'un regardiemand geen blik waardig gunnen • ne pas daigner regarder qn.hij heeft me geen blik waardig gekeurd • il ne m'a pas jugé digne d'un regardeen blik laten vallen op • poser son regard surzijn blik verruimen • élargir son horizoneen blik op iemand werpen • jeter un regard sur qn.iemand met geen blik verwaardigen • ne pas daigner regarder qn.II 〈 het〉♦voorbeelden:in blik • en boîte -
2 aanzien
aanzien1〈 het〉♦voorbeelden:1 dat is het aanzien waard • that is worth watching/looking atten aanzien van • with regard/respect tozonder aanzien des persoons • without respect of personsvan aanzien veranderen • change in appearancein aanzien staan bij • be held in high regard byhij is sterk in aanzien gestegen • his prestige has risen sharply————————aanzien24 [aan het uiterlijk zien] see♦voorbeelden:ik wil het nog even aanzien • I'll give it another weekiets met lede ogen aanzien • look on (something) sadly3 waar zie je mij voor aan? • what do you take me for?iemand voor een ander aanzien • (mis)take someone for someone elsenaar het zich laat aanzien • by the looks of ithet laat zich aanzien dat • it is likely that -
3 aanzien
n. respect, regard, prestige, distinction; authority; countenance, appearance--------v. see, look at; consider, regard -
4 aankijken
1 [kijken naar] regarder2 [in beraad houden] réfléchir à♦voorbeelden:iemand dreigend aankijken • menacer qn. du regardhet aankijken niet waard zijn • n'être pas bon à jeter aux chiensik zal het nog eens aankijken • je réfléchirai¶ anders aankijken tegen … • voir … sous une autre optiqueik kijk hem erop aan • je l'en crois capable -
5 afzien
1 [+ van] renoncer (à)2 [sport en spel] en voir de toutes les couleurs3 [Algemeen Zuid-Nederlands][lijden] souffrir♦voorbeelden:1 iemand doen afzien van iets • amener qn. à renoncer à qc.van het ministerschap afzien • renoncer au portefeuille (de ministre)van een voornemen afzien • abandonner un projetvan iemand afzien • renoncer à engager qn.II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [in zijn geheel overzien] embrasser du regard2 [afkijken] s'inspirer de♦voorbeelden:in een uur kan men heel wat afzien • en une heure, on peut voir une foule de choses〈 figuurlijk〉 het met iemand afzien • s'accommoder provisoirement de qn. -
6 oog
♦voorbeelden:het oog van de naald • le chas de l'aiguillemet andere ogen bekijken • voir (qc.) d'un autre oeileen blauw oog • un oeil au beurre noiriemand een blauw oog slaan • pocher un oeil à qn.(niet zichtbaar) met het blote, ongewapend oog • (imperceptible) à l'oeil nuhet boze oog • le mauvais oeilbruine ogen hebben • avoir les yeux marrondat is niet met droge ogen aan te zien • 〈 zonder tranen〉 on ne peut s'empêcher de pleurer; 〈 ongeroerd〉 c'est à faire pleurer les pierreseen glazen oog • un oeil de verregrote ogen opzetten • ouvrir de grands yeuxzijn ogen zijn groter dan zijn buik, maag • il a les yeux plus grands que le ventreiets met lede ogen aanzien • voir qc. d'un mauvais oeileen lui oog • un oeil paresseuxeen open oog voor iets hebben • être sensible à qc.geen oog dichtdoen • ne pas fermer l'oeilzijn ogen gebruiken • ouvrir l'oeilzijn ogen niet geloven, vertrouwen • ne pas en croire ses yeuxogen hebben van voren en van achteren • avoir des yeux derrière la têteoog hebben voor • avoir l'oeil pourzijn ogen in zijn zak hebben • avoir les yeux dans sa pochealleen oog hebben voor • n'avoir d'yeux que pourzij maakt haar ogen op • elle se fait les yeuxiemand de ogen openen • ouvrir les yeux à qn.de ogen openhouden • garder les yeux ouvertszich de ogen uit het hoofd schamen • mourir de hontehaar ogen schieten vuur • ses yeux lancent des éclairsde ogen ten hemel slaan • lever les yeux au ciel〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten voor iets • fermer les yeux sur qc.zijn ogen uitkijken (aan iets) • ne pas détacher les yeux (de qc.)iemand de ogen uitkrabben • arracher les yeux à qn.iemand de ogen uitsteken • faire mourir qn. d'envieiemand de ogen uitsteken met zijn luxe • écraser qn. de son luxe〈 figuurlijk〉 iemand de ogen verblinden • éblouir qn.door iemands ogen zien • voir par les yeux de qn.door het oog van de naald kruipen • l'échapper belleoog in oog staan met • se trouver nez à nez avecheb je geen ogen in je hoofd? • tu n'as pas les yeux en face des trous?iemand recht in de ogen zien, kijken • regarder qn. en facemet de ogen spreken • avoir des yeux expressifsmet de ogen knipperen • cligner des yeuxiemand iets onder vier ogen zeggen • dire qc. à qn. entre quatre yeuxeen gesprek onder vier ogen • un tête-à-têteuit zijn ogen zien • 〈 opletten〉 ouvrir l'oeil (et le bon); 〈 op zijn hoede zijn〉 être sur le qui-vivevoor iemands ogen • sous les yeux (de qn.)groen en geel voor de ogen worden • être pris de vertigehet schemert mij voor de ogen • j'ai la vue troublezijn ogen aan iets te goed doen • repaître ses yeux de qc.zijn ogen uit zijn hoofd kijken • se repaître de, à la vue de (qc.)zijn ogen goed de kost geven • 〈 ironisch〉 ne pas avoir les yeux dans sa poche; 〈vooral m.b.t. mooie vrouwen〉 se rincer l'oeil〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • oeil pour oeil, dent pour dent2 met een half oog iets zien • entrevoir qc.schele, scheve ogen maken, geven • faire des jalouxiemand met schele ogen aankijken • être jaloux de qn.het oog over iets laten gaan • promener son regard sur qc.〈 figuurlijk〉 het oog op iets laten vallen • avoir des desseins sur qc.zover het oog reikt • à perte de vue〈 figuurlijk〉 het oog slaan, laten vallen op iemand • jeter son dévolu sur qn.het oog treffen • frapper les yeuxaan het oog ontsnappen • se dérober à la vueiets aan het oog onttrekken • masquer qc. à la vuein het oog lopen • se faire remarquerin het oog lopend, vallend • manifestein het oog springen, vallen • sauter aux yeuxmet de ogen verslinden • dévorer (qn., qc.) des yeuxiets (de werkelijkheid) onder ogen zien • regarder qc. (les choses) en facede dood onder ogen zien • envisager la mortonder iemands ogen komen • se présenter devant qn.iets niet onder ogen willen zien • se mentir à soi-mêmeiets onder ogen hebben • avoir qc. sous les yeuxiemand iets onder het oog brengen • 〈 op iets wijzen〉 faire observer qc. à qn.; 〈 aan het verstand brengen〉 essayer de faire comprendre qc. à qn.op het oog • à première vuezo op het oog • à vue d'oeiliemand, iets op het oog hebben • avoir qn., qc. en vueuit het oog raken • disparaître (aux yeux)iets, iemand uit het oog verliezen • perdre qc., qn. de vue(ga) uit mijn ogen! • hors de ma vue!iets voor ogen stellen • 〈 doen zien〉 représenter qc.; 〈 een voorstelling hebben〉 se représenter qc.〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • garder qc. à l'esprit〈 figuurlijk〉 iemand voor ogen staan • être présent à l'esprit de qn.〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • loin des yeux, loin du coeurhij wierp, gooide zes ogen • il a jeté un six¶ in hun ogen betekent hij niet veel • à leurs yeux, il a peu de valeurmet het oog op • en vue demet het oog hierop • à cet effetiemand naar de ogen zien • ramper devant qn. -
7 terugkijken
2 [terugblikken] revoir (qc.)♦voorbeelden:2 wanneer we terugkijken naar de cijfers van het vorig jaar … • en passant en revue les résultats de l'année dernière …terugkijken op het verleden • revoir le passé -
8 beschouwen
♦voorbeelden:iets als zijn plicht beschouwen • consider something (as) one's dutyals verloren beschouwen • give up (for lost)ik beschouw dit als een eer • I regard this as an honoureen brief als niet geschreven beschouwen • disregard a letter -
9 betreffen
♦voorbeelden:wanneer het vrienden betreft • where friends are concerneddit betreft jou • this concerns youwat mij betreft is het in orde • as far as I'm concerned it's all rightwat dat betreft (heb je gelijk) • as far as that is concerned, (you're right)wat betreft (je broer/voorstel 〈enz.〉) • with regard to (your brother/proposal 〈enz.〉)dit wat hen betreft, en nu wat betreft jullie • so much for them, and now you2 de eerste hoofdstukken betreffen de voorgeschiedenis • the first chapters concern the previous history〈formeel; voor brief/memo〉 Betreft: • Re: -
10 inachtneming
♦voorbeelden:met inachtneming van uw goede raad • mindful of your good adviceverkopen met inachtneming van de voorwaarden … • sell subject to the conditions … -
11 aanbelangen
n. reduce; involve; concern; regard; affect; contract -
12 aandacht
n. attention, concentration; observation; regard; notice -
13 achten
v. consider, regard, deem, reckon; esteem, respect; pay heed to, take notice -
14 achting
n. respect, regard, esteem, estimation, consideration, deference, worship, reckoning -
15 appreciatie
n. appreciation, esteem, high regard; increase in value -
16 apprecieren
v. appreciate, esteem, regard highly; raise the value, become more valuable -
17 bekijken
v. look at, see, observe; examine, inspect; consider, regard -
18 beschouwen
v. consider, regard; contemplate -
19 betreffen
v. concern, regard, affect, relate -
20 bezien
v. regard, think over, consider; perceive with the eyes
См. также в других словарях:
regard — [ r(ə)gar ] n. m. • regart 980; de regarder 1 ♦ Action, manière de diriger les yeux vers un objet, afin de le voir; expression des yeux de la personne qui regarde. Le regard humain. « Les voleurs, les espions, les amants, les diplomates, enfin… … Encyclopédie Universelle
regard — Regard. s. m. Action de la veuë, action par laquelle on regarde. Regard fixe. regard languissant. regard amoureux. doux regard. regard favorable. il a le regard fier, le regard vif. regard rude, terrible, affreux, farouche, regard perçant. il luy … Dictionnaire de l'Académie française
Regard — Re*gard , n. [F. regard See {Regard}, v. t.] 1. A look; aspect directed to another; view; gaze. [1913 Webster] But her, with stern regard, he thus repelled. Milton. [1913 Webster] 2. Attention of the mind with a feeling of interest; observation;… … The Collaborative International Dictionary of English
regard — Regard, ou regardure, Aspectus, Conspectus, Despectus, Prospectus, Respectus, Contuitus, Intuitus, Spectatio, Visio. Regard {{o=Regarder}} qu on fait de tous costez, Circunspectus. Un regard plus agu et ardant, Aspectus vegetior. Un ferme regard … Thresor de la langue françoyse
regard — n Regard, respect, esteem, admiration, and their corresponding verbs (regard, respect, esteem, admire) are comparable when they mean a feeling, or to have a feeling, for someone or something which involves recognition of that person s or thing s… … New Dictionary of Synonyms
regard — [ri gärd′] n. [ME < OFr < regarder: see RE & GUARD] 1. a firm, fixed look; gaze 2. consideration; attention; concern [to have some regard for one s safety] 3. respect and affection; esteem [to have high regard for one s teachers] … English World dictionary
regard — 1. Regard is used in a number of complex prepositions, as regards, in regard to, with regard to, as well as the form regarding; all have more or less the same meaning, although the first three are more common at the beginning of sentences. 2. In… … Modern English usage
Regard — Re*gard (r?*g?rd ), v. t. [imp. & p. p. {Regarded}; p. pr. & vb. n. {Regarding}.] [F. regarder; pref. re re + garder to guard, heed, keep. See {Guard}, and cf. {Reward}.] 1. To keep in view; to behold; to look at; to view; to gaze upon. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
regard — [n1] attention, look care, carefulness, cognizance, concern, consciousness, curiosity, gaze, glance, heed, interest, interestedness, mark, mind, note, notice, observance, observation, once over*, remark, scrutiny, stare, view; concepts… … New thesaurus
regard — ► VERB 1) think of in a particular way. 2) gaze at in a specified fashion. 3) archaic pay attention to. ► NOUN 1) heed or concern: she rescued him without regard for herself. 2) high opinion; esteem. 3) a steady … English terms dictionary
regard — I (attention) noun advertence, advertency, alertness, application, attentiveness, care, concentration, concern, consideration, examination, heed, needfulness, intentness, interest, mindfulness, notice, observation, scrutiny, vigilance, watch,… … Law dictionary